LAREN/LEERDAM - Tegen een 59-jarige man uit Baarn, die verdacht wordt van de diefstal van twee schilderijen, heeft de officier van justitie Midden-Nederland vandaag een celstraf geëist van acht jaar. Het gaat om Lentetuin, de pastorietuin te Nuenen in het voorjaar van Van Gogh en Twee lachende jongens van Frank Hals. De Van Gogh werd op 30 maart 2020 gestolen uit het Singermuseum te Laren en het doek van Frans Hals op 26 augustus uit museum Hofje van mevrouw Aerden in Leerdam.
Bij de diefstal in Leerdam werd een spanband bij de muur van de museumtuin gevonden waarmee de dader het doek van Frans Hals vermoedelijk heeft laten zakken. Op die spanband is DNA-materiaal van de verdachte gevonden. Dit spoor is vergeleken met de DNA-mengprofielen die zijn gevonden op de lijst van het doek van Van Gogh; de dader heeft het doek uit deze lijst gehaald en de lijst achtergelaten. Meerdere sporen op deze lijst kunnen van de verdachte zijn. Daarbij komt dat de werkwijze overeenkomt. Beide inbraken vonden plaats iets na drie uur in de nacht, bij beide inbraken zijn deuren geforceerd en zijn er camerabeelden waarop twee mannen te zien zijn die er op een scooter vandoor gaan.
Op 6 april 2021 is de verdachte aangehouden. Bij de doorzoeking van zijn woning is een vuurwapen en munitie gevonden, en ruim 10.000 pillen MDMA. De verdachte heeft geen verklaring willen afleggen en zich steeds beroepen op zijn zwijgrecht. Nu de verdachte niet reageert op belastend bewijs, kan de rechter dit tegen de verdachte gebruiken, stelde de officier van justitie. Door zijn zwijgen is ook niet bekend wie de tweede man is, betrokken bij de uitvoering van de diefstal. Ook zijn de schilderijen nog altijd niet terecht. “Twee onvervangbare doeken van wereldwijd gewaardeerde schilders, die afgezien van hun financiële waarde deel uitmaken van het Nederlandse culturele erfgoed”, aldus de officier.
Bij haar strafeis woog de officier van justitie ook het strafblad van de verdachte mee. In 2012 maakte hij zich schuldig aan de diefstal van een monstrans van verguld zilver uit een museum in Gouda. Sinds 1985 is hij zeer geregeld in aanraking gekomen met politie en justitie. “En hij is onverbeterlijk”, merkte de officier van justitie op, “ook nu is zijn eigenbelang, financieel gewin, een drijfveer die toont dat hij lak heeft aan de maatschappij en lijkt hij connecties te hebben in de onderwereld”. Alles overwegende zag de officier van justitie geen reden om af te wijken van het in de wet gestelde strafmaximum en eiste zodoende een gevangenisstraf van acht jaar.