WEESP - De gemeente Weesp mocht de vergunning voor kinderopvanglocatie Liefjes weigeren. De rechtbank Midden-Nederland is het met de gemeente eens dat de huidige locatie van de opvang, op een bedrijventerrein, niet past binnen het bestemmingsplan en daar ook niet wenselijk is. De rechtbank oordeelt wel dat de opvang langer de tijd moet krijgen om haar vestiging te sluiten zodat ouders niet ineens zonder opvanglocatie voor hun kinderen zitten.
Weigering vergunning en last onder dwangsom
Opvangorganisatie Liefjes opende in juni vorig jaar een locatie aan de Nijverheidslaan in Weesp. Het pand is gevestigd op een bedrijventerrein. De gemeente heeft de aangevraagde vergunning voor het kinderdagverblijf geweigerd omdat een kinderopvanglocatie op die plek niet past binnen het bestemmingsplan, en ook in strijd is met een goede ruimtelijke ordening. Daarom wil het college van B&W ook niet meewerken aan een afwijking van het bestemmingsplan. Omdat de vergunning voor de kinderopvanglocatie is geweigerd heeft de gemeente Liefjes opdracht gegeven om te sluiten en heeft daarvoor een dwangsom opgelegd. Hierop maakte de opvanglocatie bezwaar bij de gemeente en vroegen zij de rechtbank in een spoedprocedure om te bepalen dat de opvang open mag blijven.
Bedrijventerrein is niet geschikt
Dat de opvang in eerste instantie een vergunning kreeg, kwam omdat de gemeente te laat op de aanvraag had beslist. Pas daarna heeft de gemeente inhoudelijk naar de aanvraag gekeken. De rechtbank is het met de gemeente eens dat het bedrijventerrein geen geschikte locatie is voor kinderopvang. In het bestemmingsplan wordt gesproken van een zogenoemde bedrijven-3 kwalificatie: kinderopvang past daar niet in. In de zogenoemde structuurvisie van de gemeente staat dat het gedeelte van het huidige bedrijventerrein, waar Liefjes gevestigd is ook in de toekomst een bedrijventerrein blijft. Een kinderopvang is een (geluid)gevoelig object. De omliggende bedrijven kunnen worden belemmerd in hun bedrijfsvoering en uitbreidingsmogelijkheden kunnen worden bemoeilijkt als een kinderopvang, in afwijking van het bestemmingsplan, op het bedrijventerrein is gevestigd. Bovendien vindt de gemeente de verkeerssituatie op die plek, met veel ‘zwaar’ verkeer, niet geschikt voor een opvanglocatie. De rechtbank volgt dus de conclusie van de gemeente en dat betekent dat de gemeente de vergunning mocht weigeren en een dwangsom mocht opleggen. Dat er in Weesp een tekort is aan opvangplekken en dat er in eerste instantie toch sprake was van een vergunning maakt dat niet anders.
Ouders krijgen langer de tijd
De voorzieningenrechter heeft wel oog voor het belang van de ouders om de termijn waarbinnen de opvang moet sluiten te verlengen. De gemeente wil dat de opvang binnen twee weken na de uitspraak van de voorzieningenrechter dicht moet. De rechtbank vindt die termijn niet redelijk. In zo’n korte tijd is het – zeker gezien de drukte bij opvanglocaties – voor ouders lastig om een alternatief te vinden. Daarom krijgt de opvang zes weken de tijd om te sluiten, nadat de gemeente formeel beslist op het bezwaar van de opvang.