De passages zorgen ervoor dat verschillende diersoorten kunnen profiteren van een groter leefgebied zonder daarvoor een (spoor)weg over te moeten steken. De passages zijn al sinds 2019 in gebruik, maar door de coronapandemie kon er niet eerder worden stilgestaan bij de oplevering van het project. Het project is een samenwerking tussen de provincie Noord-Holland, Natuurmonumenten, ProRail en Mobilis. Uit de eerste monitoring blijkt dat alle faunapassages veel worden gebruikt. Gedeputeerde Esther Rommel (Natuur en Landschap) ging samen met Harro Homan van ProRail en Teo Wams van Natuurmonumenten het Naardermeer op om de passages te bekijken en officieel te openen.
Een faunapassage onder het spoor
Gedeputeerde Rommel: “Het is mooi om met eigen ogen te zien hoe in dit project verschillende doelen van de provincie Noord-Holland samenkomen. Het is een succesvolle samenwerking met verschillende organisaties, die allemaal een eigen expertise meenemen. De verbinding van natuurgebieden zorgt ervoor dat leefgebieden vergroten en de biodiversiteit kan toenemen. En dat allemaal in een uniek natuurgebied waar veel mensen graag recreëren. Daar moeten we zuinig op zijn.”
Krachten bundelen
Na een intensieve voorbereiding en een zoektocht naar de juiste plekken om de faunapassages aan te leggen, werden er 9 locaties aangewezen. Hier bleek de samenwerking tussen de verschillende partijen al van pas te komen: door de kennis en ervaring vanuit verschillende onderwerpen mee te nemen werd de basis voor een goede faunapassage gelegd. Zo werd er rekening gehouden met de spoorrails, de aanwezige diersoorten en hun behoeftes en de verschillende bouwtechnieken.Gedeputeerde Esther Rommel in gesprek
Verschillende soorten passages
Er zijn uiteindelijk diverse passages gebouwd, zodat zoveel mogelijk verschillende diersoorten er gebruik van kunnen maken. En dat doen ze gelukkig ook. Zo zijn er passages onder water voor vissen, watervleermuizen en watervogels, en grotere passages over het land voor reeën, dassen en vossen. Voor de kleinere diersoorten zijn er een aantal uitgeholde spoorbielzen aangelegd onder het spoor. Hier kunnen kleine dieren doorheen, zoals kikkers, insecten en spinnen en ringslangen. Boswachter Luc Hoogenstein van Natuurmonumenten vertelt: “We kregen heel vaak meldingen van aangereden dieren op het spoor. Het ging om dieren zoals reeën, vossen en marters, maar ook vliegende dieren zoals vleermuizen. Sinds de aanleg van de faunapassages is er geen enkele melding van een aanrijding meer geweest.”
Verwachte én onverwachte diersoorten
Door camera’s bij de faunapassages, die aanspringen zodra er een dier langskomt, kan er vrij precies worden bijgehouden welke dieren er gebruikmaken van de doorgangen. Al 3 dagen na de oplevering werden de eerste reeënsporen onder het spoor gevonden. Inmiddels hebben honderden dieren al regelmatig de oversteek gemaakt. Ook dieren die in eerste instantie niet als ‘gebruiker’ verwacht werden, zoals wezels, hermelijnen en zeldzame spinnensoorten, blijken gebruik te maken van de tunnels. Een teken dat de waterkwaliteit en de oevers rondom de faunapassages uitstekend zijn. Elke 2 jaar evalueert Natuurmonumenten de natuur in het gebied. Door de monitoring via de camera’s in de faunapassages wordt hier een belangrijke bijdrage aan geleverd.